Zoeken in deze blog

woensdag 19 mei 2010

Gezondheid, je grootste vriend in de derde wereld.

Donderdag 13 mei. “Het eerste jaar is het zwaarste voor je lichaam in Afrika. We hebben een vrijwilliger verloren aan Malaria, het kan zich voor je het weet presenteren in stadium 4. Als je je zwak voelt moet je niet gaan reizen. Zorg er voor dat je aansterkt”.
Noreen en Roger kunnen het weten, ze wonen nu al 37 jaar in Lawra. Ze hebben een kerk gebouwd en voor het eerst de lokale taal (Daagari) op schrift gezet. Momenteel zijn ze bezig de bijbel te vertalen. Het is donderdag en we zijn bij ze op bezoek. Ze wonen in een groot (cement-block) huis dat rond 1950 door de Missie (in Amerika) gebouwd is. Het ligt midden in een community waar toen nog maar een paar mensen woonden maar waar de populatie nu al meer dan verdrievoudigd is (door jongeren die met geld uit het Zuiden terug komen). Zelf kwamen ze veel later, in de “70, toen ze hoorden dat het huis vrij stond en ze het zonder problemo konden betrekken. In die tijd hebben ze het christendom naar Lawra gebracht. Nu is 80% christen en staan zij niet alleen. Als je het aan mij vraagt schieten de kerken nog steeds als paddestoelen de grond uit.
We komen binnen: de airco staat aan, een enorme plasma tv laat beelden van de Duitse Premier League zien. Een tapijt op de grond en een schilderijtje met bloemen hangt aan de muur. Voor Afrikanen is het een Amerikaans museum.
Een dikke hond die 12 schijnt te zijn is van zijn laatste dagen aan het genieten op het tapijt en wordt door antibiotica in leven gehouden. "Als je hier zo lang woont wil je een plek waar het thuis lijkt en je je kan terug trekken".
Diezelfde middag vertellen ze, stond de airco uit en waren er lokalen (de broer van Joawen die momenteel een gebroken been heeft) op bezoek om een filmpje te kijken. In principe staat de deur altijd open. Vrijwilligers en studenten verwelkomen we altijd op deze manier. Hilarisch, maar waarderen doen we het zeker.
Roger en Norene werken elke dag een aantal uur aan het vertalen van de bijbel. Vroeger woonden zij ook in de communities om de taal te leren. Hoe ik me zelf zou aanpassen als ik hier zo lang zou wonen weet ik niet; hoelang kan je het lokale leven leiden als je zelf anders gewent bent? We eten aardappel, advocado, rauwe tomaat en kip uit Brazilie (die is namelijk lekker mals) en drinken coca-cola.

Ik ben nog niet helemaal herstelt van een kort ziekbed en mijn maag laat het dan ook niet toe dat ik veel van dit lekkers binnen krijg.

Herstellende hoor ik de enge verhalen van vrijwilligers die ongelukken in het verkeer kregen, de verschillende soorten malaria die anderen en Norene en Roger zelf hadden gehad (soms voelt het alsof je haar op je tong hebt), vertellen ze over dorpjes aan de rivier die verlaten leken maar vervolgens bleken uitgeroeid door ‘River blindness’ en wat te denken van het feit dat 30 jaar geleden maar 3 van de 10 kinderen volwassen werd. De omgeving is ruig en ‘survival of the fittest’ is hier nog een alledaags fenomeen.
Kanker wordt hier aan de andere kant bijna niet gezien. Kan dit verklaart worden door het gezonde voedsel? Het schijnt dat er op andere plaatsen in de wereld krampachtig gezocht wordt door kankerpatienten naar de Millet die hier in overvloed is. Speelt de peper een rol (absurd hoeveel peper de mensen hier gebruiken; toch denk ik niet dat ze zich dat 30 jaar geleden konden veroorloven)? Of het vele fruit dat hier geconsumeerd wordt (hoewel de mango’s er maar 1 maand in overvloed zijn)? Of is het gewoon ‘survival of the fittest’, onder diagnostiek of overlijden de mensen toch nog jonger en aan iets anders? Je ne sais pas.

Ik word in iedergeval niet blij van deze verhalen. Een aantal kg lichter voel ik mij zwak in deze omgeving. Ik kan mij niet voorstellen over twee weken te beginnen met reizen. Ik heb er totaal geen zin in. Mijn lichaam wil naar huis.

Dinsdag 11 Mei. Het is rond een uurtje of 4 in de namiddag, vandaag trek ik de zon extreem slecht, ik voel me ietwat licht in mijn hoofd en kan alleen maar denken aan schaduw. Ik voel me zwak, algehele malaise zoals dokters zouden zeggen. Toegegeven; het was in de ochtend ook al uitzonderlijk heet zoals het hier kan zijn in de Upper West, zouden wij daar ondertussen toch wel enigszins aan aangepast moeten zijn?
Bij het tankstation kom ik Mark tegen, hij is blij me te zien. Alhoewel ik het vergeten was, ik heb mijn nieuwe Afrikaanse blouse aan die ik voor 14cd (7 euro) op maat heb laten maken. Ik zeg dat ik me niet op en top fit voel en loop snel door.
De kinderen roepen ‘ Nasado, Nasado’ (blanke man), anderen noemen me zelfs bij naam ‘Markoes, Markoes’, wat ze doen sinds ik ze heb uitgelegd dat mijn naam niet ‘blanke man’ is. Het zou toch mooi zijn als wij de negers in ons land ook zo welkom zouden heten: ‘ donkere man, donkere man, waar ga je naar toe?’. Vandaag trek ik het geschreeuw van de kinderen slecht, ik zeg niks en probeer mijn hoofd zo min mogelijk te draaien richting de kinderen, alle indrukken die vandaag binnen komen zijn moeilijk te verwerken en ik ben te zwak om er adequaat op te reageren. Daarnaast voel ik me al een paar dagen vreemd, onrustig en kan ik ook niet enthousiast op mijn omgeving reageren, mijn brein wordt niet positief gestimuleerd.
Thuis aangekomen ga ik in de schaduw op een bankje zitten. Mijn nieuwe broer, Francis, komt naast me zitten. Hij is stil. Een enorm goede kerel en normaal zou ik grapjes met hem maken maar nu is zijn aanwezigheid naast mij op de bank al te veel. Natuurlijk zeg ik dat niet tegen hem.
Ik zeg dat ik buiten onder het afdakje op een paar gelakte boomstammen ga liggen; de chill plek van de omliggende familie-huizen (compounds). Mijn rug ligt niet comfortabel maar ik ben moe en misselijk, ik sluit mijn ogen maar kan niet slapen, het geluid van het naast gelegen huisje waar graan in gemalen wordt komt als een penetrante geur mijn oren binnen.
Die middag had ik extra goed en veel proberen te eten om ietwat aan te sterken van de zaterdag ervoor dat ik in de avond al niet lekker werd en had over gegeven (naast het feit dat ik al weken wisselde ontlasting heb en nu behoorlijke waterdunne diarree). De zondag erna voelde ik me prima, was ik nog naar de rivier gefiets en had ik mijn moeder gebeld voor moederdag, dat sinds een aantal jaar ook hier gevierd wordt (samen met valentijnsdag).

Een grote bal fufu opgelost in maagzuur komt naar buiten. Ik blijf uitgetelt op het bankje liggen. Al snel komt de oude hond uit het huis naar mij toe en begint aan een verrukkelijk koningsmaal. Ik kijk hoe hij alles op eet en niks vergeet. Dit duurt zo’n 30 minuten. Dan komt Floor terug van de hostel bazin waar we de eerste maand verbleven (hij moest nog wat rompslomp regelen). Ik ben bleek zegt hij, en mijn nieuwe moeder Christie zegt dat ik maar beter even een douche kan nemen. Een volle emmer staat klaar in de provosorische badkamer. Ik sprenkel een paar handen water over mijn lichaam en begin te rillen. Misschien is het nu toch beter om naar het ziekenhuis te gaan? Zondag zei ik: "als ik over drie dagen nog ziek ben ga ik naar het ziekenhuis" (Christie wilde dat ik meteen al ging).
De gedachte dat malaria binnen 48 uur fataal kan zijn kan al een stoornis op zich veroorzaken. Gelukkig heb ik daar geen last van want ik zit zelfs onder de lariam (een van de sterkste antimalaria medicijnen) en heb ik bovenop mijn profylaxe twee extra pillen genomen. Misschien is mijn veranderde bewustzijn ook wel daar aan toe te schrijven? Wat een troep.
Dr. Sandaare, Medical director is niet in het ziekenhuis. Eerst wordt mijn temperatuur gemeten, deze blijkt 39,3 graden te zijn wat toch wel serieuze koorts is. Mijn hartslag is 120 die normaal 65 is als ik rustig op een stoel zit, ook heb ik voor de eerste keer in mijn leven (milde) hypertensie; wat ook wel te verwachten is bij zo’n hoge hartslag.
Binnen een half uur is mijn bloed geprikt en is er gekeken of er malaria parasieten te zien zijn. Deze zijn niet te zien. Ik word geholpen door een van de Cubaanse dokters die zeer slecht Engels spreekt (en al helemaal niet de lokale taal). Floor probeert zelfs nog zijn Spaanse skills. Uit zijn rapport dat ik later lees heb ik al 2dagen koorts, terwijl ik toch duidelijk zei dat de koorts pas sinds 4uur deze middag was begonnen (maar alles beter dan GEEN dokter).
De mogelijkheid bestaat dat het nog steeds malaria kan zijn, zoals we later leren is de sensitiviteit (het percentage van de zieken die met de test wordt opgespoord) van de de dikke druppel hier niet zo hoog (er wordt maar kort en snel gekeken naast het feit dat de parasiet zich ergens anders in het lichaam kan ophouden). Ik word naar huis gestuurd met een kuurtje antibiotica; co-trimoxazol en metronidazol en paracetamol vanwege waarschijnlijk een enterische koorts (enteric fever) of buik tyfus (of is dat hetzelfde?). Wat mij betreft ook de meest aannemlijke diagnose – maar je weet het nooit? Een blanke zonder immuniteit.
Ik bel Dr. Sandaare, hij staat erop dat ik een second opinion krijg van Dr. Boro, een jonge dokter uit Burkina Faso waarmee we nog samen in het hostel hebben gezeten. Hij denkt nogsteeds aan malaria. Een negatieve bloedtest en het gebruik van malaria profylaxe zegt maar weinig. De hoge koorts verontrust Dr. Boro het meest. Ik word opgenomen in de staff kamer van de General Wart. Een infuus met antibiotica en antimalaria medicatie (artemisine derivaat en lumefantrine omdat kinine een interactie met lariam heeft) wordt aangelegd en ik krijg de hele nacht zakjes vocht met elektrolyten en lactaat (Ringer lactaat). Ik voel me beroerd en als het dan ook nog eens gaat stormen en stortregenen (de ramen bestaan uit gaas en een kleine glazen klap constructie) en mijn bed nat wordt hoewel er naast de wart een afdakje van 2 meter in breedte staat, heb ik het gehad.
De volgende ochtend om 07:00 staan Floor, Christie en Joawen alweer voor mijn neus met Bulu, de pap (van Millet) die we elke ochtend eten. Tegen mijn zin probeer ik wat te eten. Aan het eind van de dag kan ik weer naar huis en is mijn koorts gezakt. De medicijnen blijken effectief. Twee dagen voel ik mij nog zwak en depressief, dan komt langzaam mijn eetlust weer opzetten.
Hoeveel bezoek ik die ene dag in het ziekenhuis heb gehad is ongelofelijk. Ik had het gevoel alsof de hele stad met mij mee leefde. Zelfs een van de (oude) vrouwen van de chief kwam mij opzoeken, de hele staff van de ziekenhuis kantine en al het kantoor personeel kwam langs. Dr. Boro kwam zelf ook nog 2 keer kijken hoe het ging en had bij binnenkomst zelf het infuus aangelegd. De zorg had ik niet beter kunnen verwachten en ik ben dan ook blij dat ik hier in het ziekenhuis heb gelegen en niet ergens waar ik het niet ken (en vertrouw); zoals in Liberia.

Gezondheid is misschien wel je grootste vriend in de derde wereld.
Wat dat betreft zijn er nog heel wat gezondheidsaspecten waar je op zou moeten letten als je in een woestijn klimaat rondhangt. Behalve het consequent gebruik van een mosquito-net, lange kleding in de avond en ook als je in de nacht moet pissen zijn er nog een paar andere puntjes waar je rekening mee moet houden. Je moet altijd genoeg drinken anders krijg je een urine weg infectie (ook de mannen) of een zonnesteek, maar als je te veel water uit de grond drinkt kan het zo zijn dat je bloed gaat plassen door een steentje dat zich in je blaas vormt (Lime stone; afhankelijk van de samenstelling van het grondwater) waar Floor meer over kan vertellen. Wat je in principe niet hoeft af te schrikken, het water uit de grond is het aller gezondst; een ander alternatief is het water uit de plastic zakjes maar dat is pure milieu vervuiling. Verder is het belangrijk om de handen voor het eten te wassen. Niet alleen eet je met je handen maar kan je allerlei vriendelijke vrienden in je darmen krijgen (waardoor sommige mensen een dikke buik krijgen). Jezelf was je met veel zeep en het best met een spons om de zwarte vliegjes van je huid te wrijven (dit vertelden ze me in Bagre, zelf heb ik dit nog niet gehad); huid problemen zijn een groot probleem. Verder is het belangrijk veel te eten, in principe van het lokale eten, wat immers de daar nodige nutrienten verschaft. Af en toe een gebakken eitje met boter waar vitamine A aan toegevoegd is schijnt goed te zijn. We proberen ook minstens 1-2x in de week te sporten maar te lang en te hard lopen hier is niet aan te raden – pijn in de longen van de droge lucht waar veel zand in zit kan een probleem worden. Naast het feit dat sporten een enorme mentale stimulans is maakt het ook je rug los als je de nacht op een matje op de grond hebt geslapen. Mark onze vertaler had last van zijn longen omdat hij te hard reed op de motor (toen hij mij naar Nandom en terug reed).
Uiteindelijk krijg je hier genoeg zon en heb ik nog niemand hier depressief gezien, zijn het simpele dingen waarmee de gezondheid van de mensen hier substantieel verbetert kan en moet worden.

Na mijn eigen ziekte is het ondertussen een week later en heb ik vanochtend gesport en de nacht in een heerlijk bedje geslapen. Gisteren heb ik de hele dag een boekje gelezen in de bus richting Kumasi waar we ons weer bevinden. Het boekje heet - One man’s people -, het is echte Afrikaanse literatuur, het vertelt over de corruptie in Nigeria waarbij de minister alle macht heeft en zelfs seks heeft met de vriendin van een goede vriend van hem. Humoristisch hoe deze situaties worden beschreven.
Daarbij hebben we in Waa een video cd gekocht met bijna naakte (blanke) vrouwen op de achterkant. Legendarisch om het nummer “O Gidi Gidi” zelf te hebben, iedereen luistert ernaar maar heeft geen idee door wie en wat er gezongen wordt (het is natuurlijk troep).
Ik kan weer in de spiegel kijken en het blijkt gelukkig mee te vallen met de kg’s die ik dacht kwijt te zijn. Mijn gezicht is niet ingevallen, mijn armspieren zijn nog in takt, eigenlijk is alleen mijn buik iets afgeslankt. Met het voedsel wat we hier eten (het is 4 uur in de middag en we hebben al twee flinke warme maaltijden op van rijst, bonen, plantain, vis en ei) zal dat er vast weer snel aan zijn. Het wordt duidelijk dat ik de maanden in het rurale noorden bijna niet aan seks gedacht heb. Misschien zijn het de twee bovengenoemde gebeurtenissen en de opgemaakte Akan (zuiderlijke )vrouwen maar de mannelijke gedachtes zijn weer terug in het systeem. Ik heb enorm veel zin om te reizen.

Alles went; wennen went.

@ Lawra – postbox 18
Het is dan eindelijk zover. Ik heb na een maand weer de mogelijkheid gevonden om aan iedereen die Nederlands kan lezen een update over ons verblijf in Ghana te geven. Dat betekent: tijd om rustig te zitten, een computer, stroom en misschien wel het belangrijkste zin om achter een computerscherm te zitten met 35+ graden.
Er is in de afgelopen tijd te veel gebeurd, voor mij zijn dingen gewoon geworden die voor de mensen in andere delen van de wereld absoluut niet zijn. Waarschijnlijk ook niet voor jouw.
Het kan daarom zomaar zo zijn dat ik de essentie van het verhaal mis. Maargoed.

Was het in mijn vorige verhaal de essentie dat we uit ons studenten leven weer wat ritme in ons leven hadden gekregen: vroeg naar bed en vroeg op, die ons nieuwe energie gaf. Is het deze keer de radio die door Francis (18) onze niewe broer om 05:30 hard wordt aangezet en het hele gezin (vaak wel met z’n tienen) tot opstaan dwingt.
Niemand klaagt, en omdat niemand klaagt, klagen wij ook niet. We staan op als het ligt wordt en gaan slapen als we moe zijn. Vandaag is anders; we worden moe wakker.
Gister was het een latertje, maarliefst 23:30. De Songtaa nyog woman group vierde haar 10e verjaardag en we waren uitgenodigd om ook op het feest te komen. We verblijven immers in het familie huis waar onze nieuwe moeders (moeder Teresa en Christie) en zussen (Joawen en Julie) alle bij deze vrouwengroep zitten. Het is Goed om te weten dat de vrouwen zich hier in iedergeval al 10 jaar organiseren. Dat verwacht ik van de mannen hier niet zo snel. Na het eten (Tz, van graan/millet en een soup van bladeren van een boom, peper en een stukje van dezelfde dag geslachte koe) gaan we richting de bar. Het is vanavond enorm druk vergeleken met de vorige avond toen ik er ook was om mijn Afrikaanse dans pasjes en Afrikaanse mars te oefenen. De vrouwen met de borst naar voren, kont naar achter en hun handen in hun oksels schudden hun lichaam op: Bom pa ti bompa - follow me (‘spent your money’). Waarna de cd-speler wordt uitgezet. Het bier drinken verder gaat en het eten (de koe) gedeelt wordt. Een Xylophone, een trommel en twee houten stokjes, die bespeeld zullen worden door een drietal ‘muziekanten’ worden binnen gebracht. Het drietal wordt door de vrouwen betaalt met alcohol (zakjes gin, pito en bier) en spelen de rest van de avond lokale nr’s. Gelukkig willen ze me graag uit leggen wat de teksten betekenen die ze met z'n allen zingen. ‘Ga bij je oude vrouw weg en neem een nieuwe’, ‘heb je thuis niks (geen werk) dan nog trouw ik je’, ‘ iedereen heeft zijn problemen in zijn huis’, ‘ik ken jou niet en jij kent mij niet’ , ja, daarom gaan Floor en ik los. Floor heeft een groep kinderen die hem na doen en een vrouw met een klein kindje op haar rug die hem gaat trouwen. Een geslaagde avond!
We genieten van een spiesje scharrelvlees als Floor naar mij wijst en er een grote man naar me toe loopt en onverstaanbaar tegen me aan begint te praten. Hij lijkt geen kwade bedoelingen te hebben maar wat wilt hij in hemelsnaam ?? Hij geeft een hand die ik nog maar weinig gevoeld heb. Puur en puur: ruw van de eelt. Hij ruikt sterk naar zweet en tz en blijft staan.
Ik ga de dansvloer op; waag een pasje en vraag Floor wie die man is. Hij weet het ook niet. De man komt naast me staan. Een enorme grote vent, naast mijn ielig figuurtje (zeker na mijn ziekbed van vorige week), waagt ook verlegen een danspasje. Niemand weet wie hij is: hij kan geen Daagari (de lokale taal) en zijn Frans is voor mij in iedergeval niet bepaald te verstaan. Voor de rest van de avond heb ik een stille vriend waarvan ik niet zal zeggen dat hij weg moet gaan (hoewel mijn nieuwe familie dat wel doet).

Vandaag, nog moe van het feest van gisteren. Met een volle maag van de Sen-Sen de lokale lekkernij (pannenkoeken van bonen beslag en bladeren van een boom (dokom), ui en tomaat), een voldaan gevoel en een klein gezelschap toeschouwers achter me geniet ik van de laatste namiddag in Lawra. Dit gezelschap die geen idee heeft waar dit verhaal over gaat is meer geinteresseerd in de computer (‘is it office 2007?’), de trommel en de jongleer ballen. Het is opmerkelijk hoe snel ik weer met rust gelaten wordt als er niet getrommelt wordt en ik de gewilde foto’s niet laat zien.
In de tuin/ binnenplaats van het grote familie huis probeer ik tussen het geluid van de radio, de haan, de kinderen en de naderende (of altijd aanwezige) donder net die broodnodige rust te vinden die nodig is.

Na het voltooien van ons veldwerk zijn we een meer Afrikaans getint leventje gaan leiden. Een week ben ik te gast geweest bij de Chief (Laaripo) van het naast Lawra gelegen Bagre (een vissers dorpje aan de rivier) waar ik naar verwachting weinig zou gaan doen maar in tegenstelling elke dag een druk "schema" had. Van het vissen naar oesters in de rivier, het les geven van kleine kinderen op school (waarna zij mij Daagari leerden), het dansen met de vrouwen in het dorp en het op de fiets opzoek naar olifanten en naar de markt in Zambo, Burkina Faso. Het was daar waar iedereen mij als ‘blanke’ accepteerde. De gastvrijheid is ongelofelijk. Soms gaat alleen zelfs die gastvrijheid te ver.
Als mensen hun eten aan jou geven terwijl ze zelf te weinig te eten hebben, alles van je willen dragen en je altijd de weg willen wijzen, perken ze soms, als je niet uitkijkt, met hun gastvrijheid jouw vrijheid in.
Duidelijk is geworden, met de hulp van Norene (een Amerikaanse, die hier al 37 jaar verblijft), dat 99% van de mensen voor deze gastvrijheid iets terug verwacht.
Hoewel het maar een ‘percentage’ is dat meer zoiets zegt van: “vrijwel allemaal zouden we graag van je rijkdom willen meegenieten”, hebben ze net pech Floor en Markus te treffen die weinig zin hebben veel weg te geven als het niet nuttig is. Het vinden van een goede reden om iemand geld te geven is zelfs hier moeilijk. Want wat ga je met het geld doen? Bier? Of nutteloze MTN (telefoon) credits kopen, bier of pito drinken?
Daar komt nog eens bij dat wij Hollandse studenten voor Ghaneze begrippen een enorm hoge overheidslening hebben, een extreem belachelijk bedrag betalen voor het huren van een klein kamertje en een absurd bedrag aan verzekering betalen (hier kost een jaar ziektekostverzekering 12cd/ 6 euro). Zijn wij degenen die arm zijn? Nee dat kan je natuurlijk niet zeggen.

Even voor alle duidelijkheid. We verblijven nu in het huis van Mark (of mijn naamgenoot Markoes), een van onze briljante vertalers. Het hoofd van de familie is de chief van een sub-community (waar ik de naam niet van kan herinneren) in de stad Lawra. Dat betekent dus: wederom een chiefspalace (chiefs huis) waar we verblijven. Hier ben ik pas sinds een paar dagen achter gekomen.
Maar waar de chief van Bagre elke ochtend zijn ochtend ronde door het dorp doet en het dorp in goede lijnen probeert te leiden straalt dat niet bepaalt van onze nieuwe "oom" af. Hij is half doof en krijgt nog maar weinig respect. Hij heeft twee vrouwen, zit de hele dag op zijn stoel en lijkt me niet heel vrolijk. Vanochtend behandelde hij een slangenbeet van een meisje die drie dagen geleden was gebeten. Alleen hij (ook het ziekenhuis niet) behandelt de slangenbeten (met kruiden). Daarbij is hij dus ook een medicijnman en heeft hij de leeftijd bereikt dat hij vindt dat hij zijn vrouwen niet meer hoeft te onderhouden. Geld heeft hij nog steeds maar zijn zoon (Dazibere) zorgt er voor dat zijn vrouwen niet om komen van de honger. Als zijn zoon het niet doet, doen ze het zelf en blijven ze de hele nacht wakker bij een op hout gestookt vuur om rijstballen te maken die ze de volgende ochtend voor een paar kwartjes kunnen verkopen. Hier kunnen mensen zonder geld rondkomen van hetgeen ze omzichheen vinden. Het is iedereen voor zich en als je geen land hebt om iets op te verbouwen heb je een probleem.

Mark is een verhaal apart. Je zou kunnen beargumenteren dat hij de zuidelijke mentaliteit heeft, zijn toekomstige vrouw woont dan ook in Accra.
De twee- drie weken dat we hier nu wonen zijn we bijna niet met hem opgetrokken en zijn we meer familie van zijn familie geworden dan van hem. De gesprekken met hem zijn kort want binnen 5 minuten krijgt het gesprek een nare wending en wordt het feit dat hij gewent is dingen te krijgen duidelijk (zoals een home cinemaset van een onderzoekster uit Japan). Als overheidswerker (youth worker) is hij al 6 maanden niet betaald dat is natuurlijk ongelofelijk (we hebben hem daarom al 50CD gegeven; een half maand salaris). Aan de andere kant wil hij ook een nieuw huis bouwen voor zijn vrouw (die hij nog niet kent), een nieuwe ventilator in zijn kamer installeren, zich inschrijven voor 50 CD aan de universiteit in Waa (daar had hij ons geld voor kunnen gebruiken) en elke dag pito drinken en veel bellen en ook benzine voor onze motor kopen wanneer hij hem voor nutteloze bezigheden gebruikt. Uiteindelijk moet hij natuurlijk zelf weten wat hij met zijn geld doet.
De eerste avond van het vrouwen feest ga ik samen met hem naar de bar. Daar wil hij alleen maar zitten en krijg ik hem de dansvloer niet op. Na drie bier (wat altijd een halve liter is) durft hij dan toch een danspasje te wagen en ben ik blij op een andere voet met hem te staan. Het duurt helaas niet veel langer dan een halve minuut.
Op dit moment, als hij mij dit verhaal ziet typen kan hij het toch niet laten te vragen of we deze laptop (Floor zijn laptop) ook gaan meenemen..? Hoewel ik hem gister de situatie in Nederland geschetst heb (zijn wij degene die arm zijn?).

Ondertussen is het binnen 10 minuten pikdonker geworden. De regen komt met meer dan bakken naar beneden, de huizen van modder kunnen na elk regenseizoen wel een flinke renovatie gebruiken. De rivier is na twee regenbuien al flink gegroeid net zoals het gras. Al gaan wij hier helaas weg zal het gras hier over twee maanden twee meter hoog staan. Het is hier meer dan één wereld; waarbij onze 4 seizoenen in het niet vallen.
Cyril staat naast me, nu moet hij wel schuilen, een geweldige vent van 9 (ik vraag het aan hem en dacht zelf 7) de zoon van Julie. Jerimya de leraar die ook mee heeft gedaan aan de zwemcompetitie met pasen is hier ook. Met z’n allen zitten we in een warm kamertje die voor ons ‘gereserveerd’ is. Dat is het mooie aan Afrika. Je hebt de ruimte en er zijn altijd (vrolijke) mensen en kinderen om je heen. Dat zal ik nog wel het meest missen.
Lek gestoken door muggen, de sokken hoog opgetrokken wordt het vanavond misschien wel een laatste avond binnen slapen. Buiten op een matje is het toch beter toeven.