Zoeken in deze blog

woensdag 19 mei 2010

Alles went; wennen went.

@ Lawra – postbox 18
Het is dan eindelijk zover. Ik heb na een maand weer de mogelijkheid gevonden om aan iedereen die Nederlands kan lezen een update over ons verblijf in Ghana te geven. Dat betekent: tijd om rustig te zitten, een computer, stroom en misschien wel het belangrijkste zin om achter een computerscherm te zitten met 35+ graden.
Er is in de afgelopen tijd te veel gebeurd, voor mij zijn dingen gewoon geworden die voor de mensen in andere delen van de wereld absoluut niet zijn. Waarschijnlijk ook niet voor jouw.
Het kan daarom zomaar zo zijn dat ik de essentie van het verhaal mis. Maargoed.

Was het in mijn vorige verhaal de essentie dat we uit ons studenten leven weer wat ritme in ons leven hadden gekregen: vroeg naar bed en vroeg op, die ons nieuwe energie gaf. Is het deze keer de radio die door Francis (18) onze niewe broer om 05:30 hard wordt aangezet en het hele gezin (vaak wel met z’n tienen) tot opstaan dwingt.
Niemand klaagt, en omdat niemand klaagt, klagen wij ook niet. We staan op als het ligt wordt en gaan slapen als we moe zijn. Vandaag is anders; we worden moe wakker.
Gister was het een latertje, maarliefst 23:30. De Songtaa nyog woman group vierde haar 10e verjaardag en we waren uitgenodigd om ook op het feest te komen. We verblijven immers in het familie huis waar onze nieuwe moeders (moeder Teresa en Christie) en zussen (Joawen en Julie) alle bij deze vrouwengroep zitten. Het is Goed om te weten dat de vrouwen zich hier in iedergeval al 10 jaar organiseren. Dat verwacht ik van de mannen hier niet zo snel. Na het eten (Tz, van graan/millet en een soup van bladeren van een boom, peper en een stukje van dezelfde dag geslachte koe) gaan we richting de bar. Het is vanavond enorm druk vergeleken met de vorige avond toen ik er ook was om mijn Afrikaanse dans pasjes en Afrikaanse mars te oefenen. De vrouwen met de borst naar voren, kont naar achter en hun handen in hun oksels schudden hun lichaam op: Bom pa ti bompa - follow me (‘spent your money’). Waarna de cd-speler wordt uitgezet. Het bier drinken verder gaat en het eten (de koe) gedeelt wordt. Een Xylophone, een trommel en twee houten stokjes, die bespeeld zullen worden door een drietal ‘muziekanten’ worden binnen gebracht. Het drietal wordt door de vrouwen betaalt met alcohol (zakjes gin, pito en bier) en spelen de rest van de avond lokale nr’s. Gelukkig willen ze me graag uit leggen wat de teksten betekenen die ze met z'n allen zingen. ‘Ga bij je oude vrouw weg en neem een nieuwe’, ‘heb je thuis niks (geen werk) dan nog trouw ik je’, ‘ iedereen heeft zijn problemen in zijn huis’, ‘ik ken jou niet en jij kent mij niet’ , ja, daarom gaan Floor en ik los. Floor heeft een groep kinderen die hem na doen en een vrouw met een klein kindje op haar rug die hem gaat trouwen. Een geslaagde avond!
We genieten van een spiesje scharrelvlees als Floor naar mij wijst en er een grote man naar me toe loopt en onverstaanbaar tegen me aan begint te praten. Hij lijkt geen kwade bedoelingen te hebben maar wat wilt hij in hemelsnaam ?? Hij geeft een hand die ik nog maar weinig gevoeld heb. Puur en puur: ruw van de eelt. Hij ruikt sterk naar zweet en tz en blijft staan.
Ik ga de dansvloer op; waag een pasje en vraag Floor wie die man is. Hij weet het ook niet. De man komt naast me staan. Een enorme grote vent, naast mijn ielig figuurtje (zeker na mijn ziekbed van vorige week), waagt ook verlegen een danspasje. Niemand weet wie hij is: hij kan geen Daagari (de lokale taal) en zijn Frans is voor mij in iedergeval niet bepaald te verstaan. Voor de rest van de avond heb ik een stille vriend waarvan ik niet zal zeggen dat hij weg moet gaan (hoewel mijn nieuwe familie dat wel doet).

Vandaag, nog moe van het feest van gisteren. Met een volle maag van de Sen-Sen de lokale lekkernij (pannenkoeken van bonen beslag en bladeren van een boom (dokom), ui en tomaat), een voldaan gevoel en een klein gezelschap toeschouwers achter me geniet ik van de laatste namiddag in Lawra. Dit gezelschap die geen idee heeft waar dit verhaal over gaat is meer geinteresseerd in de computer (‘is it office 2007?’), de trommel en de jongleer ballen. Het is opmerkelijk hoe snel ik weer met rust gelaten wordt als er niet getrommelt wordt en ik de gewilde foto’s niet laat zien.
In de tuin/ binnenplaats van het grote familie huis probeer ik tussen het geluid van de radio, de haan, de kinderen en de naderende (of altijd aanwezige) donder net die broodnodige rust te vinden die nodig is.

Na het voltooien van ons veldwerk zijn we een meer Afrikaans getint leventje gaan leiden. Een week ben ik te gast geweest bij de Chief (Laaripo) van het naast Lawra gelegen Bagre (een vissers dorpje aan de rivier) waar ik naar verwachting weinig zou gaan doen maar in tegenstelling elke dag een druk "schema" had. Van het vissen naar oesters in de rivier, het les geven van kleine kinderen op school (waarna zij mij Daagari leerden), het dansen met de vrouwen in het dorp en het op de fiets opzoek naar olifanten en naar de markt in Zambo, Burkina Faso. Het was daar waar iedereen mij als ‘blanke’ accepteerde. De gastvrijheid is ongelofelijk. Soms gaat alleen zelfs die gastvrijheid te ver.
Als mensen hun eten aan jou geven terwijl ze zelf te weinig te eten hebben, alles van je willen dragen en je altijd de weg willen wijzen, perken ze soms, als je niet uitkijkt, met hun gastvrijheid jouw vrijheid in.
Duidelijk is geworden, met de hulp van Norene (een Amerikaanse, die hier al 37 jaar verblijft), dat 99% van de mensen voor deze gastvrijheid iets terug verwacht.
Hoewel het maar een ‘percentage’ is dat meer zoiets zegt van: “vrijwel allemaal zouden we graag van je rijkdom willen meegenieten”, hebben ze net pech Floor en Markus te treffen die weinig zin hebben veel weg te geven als het niet nuttig is. Het vinden van een goede reden om iemand geld te geven is zelfs hier moeilijk. Want wat ga je met het geld doen? Bier? Of nutteloze MTN (telefoon) credits kopen, bier of pito drinken?
Daar komt nog eens bij dat wij Hollandse studenten voor Ghaneze begrippen een enorm hoge overheidslening hebben, een extreem belachelijk bedrag betalen voor het huren van een klein kamertje en een absurd bedrag aan verzekering betalen (hier kost een jaar ziektekostverzekering 12cd/ 6 euro). Zijn wij degenen die arm zijn? Nee dat kan je natuurlijk niet zeggen.

Even voor alle duidelijkheid. We verblijven nu in het huis van Mark (of mijn naamgenoot Markoes), een van onze briljante vertalers. Het hoofd van de familie is de chief van een sub-community (waar ik de naam niet van kan herinneren) in de stad Lawra. Dat betekent dus: wederom een chiefspalace (chiefs huis) waar we verblijven. Hier ben ik pas sinds een paar dagen achter gekomen.
Maar waar de chief van Bagre elke ochtend zijn ochtend ronde door het dorp doet en het dorp in goede lijnen probeert te leiden straalt dat niet bepaalt van onze nieuwe "oom" af. Hij is half doof en krijgt nog maar weinig respect. Hij heeft twee vrouwen, zit de hele dag op zijn stoel en lijkt me niet heel vrolijk. Vanochtend behandelde hij een slangenbeet van een meisje die drie dagen geleden was gebeten. Alleen hij (ook het ziekenhuis niet) behandelt de slangenbeten (met kruiden). Daarbij is hij dus ook een medicijnman en heeft hij de leeftijd bereikt dat hij vindt dat hij zijn vrouwen niet meer hoeft te onderhouden. Geld heeft hij nog steeds maar zijn zoon (Dazibere) zorgt er voor dat zijn vrouwen niet om komen van de honger. Als zijn zoon het niet doet, doen ze het zelf en blijven ze de hele nacht wakker bij een op hout gestookt vuur om rijstballen te maken die ze de volgende ochtend voor een paar kwartjes kunnen verkopen. Hier kunnen mensen zonder geld rondkomen van hetgeen ze omzichheen vinden. Het is iedereen voor zich en als je geen land hebt om iets op te verbouwen heb je een probleem.

Mark is een verhaal apart. Je zou kunnen beargumenteren dat hij de zuidelijke mentaliteit heeft, zijn toekomstige vrouw woont dan ook in Accra.
De twee- drie weken dat we hier nu wonen zijn we bijna niet met hem opgetrokken en zijn we meer familie van zijn familie geworden dan van hem. De gesprekken met hem zijn kort want binnen 5 minuten krijgt het gesprek een nare wending en wordt het feit dat hij gewent is dingen te krijgen duidelijk (zoals een home cinemaset van een onderzoekster uit Japan). Als overheidswerker (youth worker) is hij al 6 maanden niet betaald dat is natuurlijk ongelofelijk (we hebben hem daarom al 50CD gegeven; een half maand salaris). Aan de andere kant wil hij ook een nieuw huis bouwen voor zijn vrouw (die hij nog niet kent), een nieuwe ventilator in zijn kamer installeren, zich inschrijven voor 50 CD aan de universiteit in Waa (daar had hij ons geld voor kunnen gebruiken) en elke dag pito drinken en veel bellen en ook benzine voor onze motor kopen wanneer hij hem voor nutteloze bezigheden gebruikt. Uiteindelijk moet hij natuurlijk zelf weten wat hij met zijn geld doet.
De eerste avond van het vrouwen feest ga ik samen met hem naar de bar. Daar wil hij alleen maar zitten en krijg ik hem de dansvloer niet op. Na drie bier (wat altijd een halve liter is) durft hij dan toch een danspasje te wagen en ben ik blij op een andere voet met hem te staan. Het duurt helaas niet veel langer dan een halve minuut.
Op dit moment, als hij mij dit verhaal ziet typen kan hij het toch niet laten te vragen of we deze laptop (Floor zijn laptop) ook gaan meenemen..? Hoewel ik hem gister de situatie in Nederland geschetst heb (zijn wij degene die arm zijn?).

Ondertussen is het binnen 10 minuten pikdonker geworden. De regen komt met meer dan bakken naar beneden, de huizen van modder kunnen na elk regenseizoen wel een flinke renovatie gebruiken. De rivier is na twee regenbuien al flink gegroeid net zoals het gras. Al gaan wij hier helaas weg zal het gras hier over twee maanden twee meter hoog staan. Het is hier meer dan één wereld; waarbij onze 4 seizoenen in het niet vallen.
Cyril staat naast me, nu moet hij wel schuilen, een geweldige vent van 9 (ik vraag het aan hem en dacht zelf 7) de zoon van Julie. Jerimya de leraar die ook mee heeft gedaan aan de zwemcompetitie met pasen is hier ook. Met z’n allen zitten we in een warm kamertje die voor ons ‘gereserveerd’ is. Dat is het mooie aan Afrika. Je hebt de ruimte en er zijn altijd (vrolijke) mensen en kinderen om je heen. Dat zal ik nog wel het meest missen.
Lek gestoken door muggen, de sokken hoog opgetrokken wordt het vanavond misschien wel een laatste avond binnen slapen. Buiten op een matje is het toch beter toeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten